Signaleren onderdiagnose ADHD bij volwassenen
Deelnemers: Antes
Status: Afgerond
SamenvattingADHD komt voor bij 3-5% van de kinderen, volwassenen en ouderen. In de psychiatrie is de prevalentie veel hoger: ADHD komt voor bij 25% van de verslaafden (van Emmerik-van Oortmerssen 2012), 35% van de borderline patiënten (van Dijk 2012)), 20% van de bipolaire en chronisch depressieve patiënten (Bron 2016; Pinna 2019), en bij 25% van de patienten met paniekstoornis (Fones 2000). De aantallen zijn opvallend consistent in de range van 20-30%.
Het is belangrijk ADHD te herkennen omdat met behandeling niet alleen de ADHD verbetert, maar ook de kans op chroniciteit van de andere stoornissen afneemt. Bijvoorbeeld iemand met ADHD en bipolaire stoornis zal minder therapietrouw zijn en eerder ontregelen wat betreft de stemming. Dit blijkt ook al uit de Scandinavische registratie studies: er zijn minder hypomane episoden als patiënten met bipolaire stoornis en ADHD medicamenteus behandeld worden voor de ADHD. Ditzelfde geldt voor de behandeling van depressie, of het zich houden aan een dieet voor diabetes, of chronisch medicatie gebruik voor astma of elke andere aandoening: dit verloopt minder goed als ADHD niet is behandeld.
OnderzoeksvraagSignaleer patiënten binnen PG met een hoge kans (sensitiviteit, specificiteit) op ongediagnostiseerde ADHD. Dit op basis van reeds bestaande (lees: niet belastend voor patiënt en behandelaar) gestructureerde en ongestructureerde data uit het EPD.
ResultaatMachine learning op de rapportageteksten signaleert bij 10 – 15% van de ongediagnosticeerde patiënten ADHD, met een precision van 0.75. Onderzocht wordt hoe deze methode verder aangescherpt kan worden en kan worden ingezet kan worden in de klinische praktijk.
Meer weten:
r.est@antesgroep.nl